Op dinsdagavond 25 september 2018 in de TV-uitzending Monitor terecht aandacht voor het risico op ondervoeding bij ouderen; ook ouderen met dementie.
In Nederland hebben we met elkaar afgesproken dat er wet- en regelgeving nodig is. Bij welzijn en zorg is dat de Zorgverzekeringswet en de WMO. Bij elke wet is er een harde wettelijke beleidslijn; bij twee wetten die nauw met elkaar verbonden zijn ontstaat zo tussen twee harde lijnen een niemandsland waarin de mensen die geacht worden de wet- en regelgeving toe te passen of in de praktijk uitvoeren, niet mogen komen of niet durven te komen. Veel getwitter en geroep “wat een misstanden in ons toch zo rijke en zorgzaam land”; de Tweede Kamer leden vragen terecht aandacht bij dit signaal – al dan niet aangestuurd vanuit beroepsverenigingen en belangenorganisaties.
Maar, hebben we niet afgesproken dat we na de decentralisatie de gemeenten samen met hun partners aan de slag gaan om het allemaal zo goed mogelijk voor hun burgers in wonen, welzijn en zorg waar te maken.
De wijkverpleegkundigen/casemanagers stellen zelf een indicatie voor verpleging en verzorging. Een wijkverpleegkundige met lef had – in de uitzending – daarom ook geen problemen. De WMO-consulenten of de sociale wijkteams zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de WMO.
Samen met de huisarts vormen de wijkverpleegkundige/casemanager dementie en de WMO-consulent de cruciale driehoek om samen met mevrouw Jansen die dementie heeft en haar mantelzorgers om een oplossing te vinden.
Achter de wetgeving en regelingen staan betrokken mensen die op professionele wijze met lef hun taak in vullen en vanuit de praktijk de rafelranden van de wet- en regelgeving weten op te lossen. Natuurlijk zullen er incidenten blijven maar los dat op gemeentelijk niveau op. Nieuwe wetgeving of aanvullende regelingen geven nieuwe rafelranden.
Laten we meer uitgaan van vertrouwen en minder bureaucratie. Daarom is dit hete Haagse soep die al lang koud is voordat deze in de Provincie Groningen wordt opgediend vanuit Den Haag, toch?
Lees ook meer over de visie van Anne-Mei The in onderstaand artikel. In de Provincie Groningen loopt een onderzoek wat nodig is om de twee wetten en regels (WzV en WMO) al het ware in 1 traject in elkaar te laten vloeien zodat deze rafelranden in de huidige regelgeving mogelijk nog beter opgelost kunnen worden.
Eelke Wiersma – 27 september 2018
Geef dementiepatiënten een perspectief en ze kunnen langer thuis blijven wonen
Bron Trouw 26 september 2018
Vier gemeenten starten op kosten van de minister met experimenten om dementiepatiënten langer thuis te laten wonen. Dat zou honderden miljoenen schelen. Hoogleraar en dementiedeskundige Anne-Mei The heeft het even uitgerekend. Het scheelt 700 miljoen euro aan zorgkosten als iedereen met dementie twee weken langer thuis woont voor ze naar het verpleeghuis verhuizen. En die verhuizing is volgens haar makkelijk uit te stellen. Bijvoorbeeld door mensen met dementie weer perspectief te geven na een diagnose, hen niet te laten wegzakken in een pikzwart toekomstbeeld.
Vier gemeenten experimenteren
Dit najaar starten vier gemeenten met grootschalige experimenten in hun wijken om hard bewijs te verzamelen voor deze claim. Amsterdam, Rotterdam, Den Bosch en Amstelveen doen dat deels op kosten van het ministerie van volksgezondheid. Volgend jaar komen daar nog vier gemeenten bij. In totaal trekt de minister er 2 miljoen euro voor uit.
Angst voor de toekomst
Het is niet gek dat het ministerie er oren naar heeft. The heeft net de resultaten binnen van haar experiment in Leeuwarden. Mantelzorgers kregen er ondersteuning van studenten die wat werk uit handen namen. En mensen met dementie kregen een vertrouwenspersoon.
Ook kregen patiënten en hun omgeving ‘alternatieve diagnosegesprekken’. Ze beseften zo beter dat het leven niet direct ophoudt na vaststelling van de ziekte. Het was een kleinschalige proef, maar The zag wel dat mensen het maanden langer volhielden thuis.
Heel raar is dat niet, zegt ze. “Mensen met dementie hebben niet alleen een medisch probleem. Ze hebben psychologische pijn: angst voor een toekomst waarin ze zichzelf zien wegkwijnen in een verzorgingshuis bijvoorbeeld.”
Én sociale pijn. Want de omgeving laat het vaak afweten na een diagnose. “Die zijn bang of vinden het contact ongemakkelijk. Zo kom je met je partner in een sociaal isolement.” Daardoor houdt die partner het mantelzorgen ook minder lang vol. Het verpleeghuis komt dan sneller in beeld.
Het juiste verhaal
Voor mensen met dementie lijkt een euthanasieverklaring soms de enige manier om na de diagnose wat grip terug te krijgen op hun leven, zegt The. “Terwijl er nog veel mogelijk is. Ik ken een wetenschapper die dement werd. Zijn werk lukte niet meer, maar romans lezen nog wel. Toen dat ook niet meer ging, begon hij te schilderen. Het is belangrijk dat ¬artsen dat verhaal meer gaan overbrengen.”
En het scheelt volgens haar dus honderden miljoenen als daar meer aandacht voor komt. Waarom gebeurt dat al niet veel meer? The wijst naar een weeffout in alle zorgwetten: het bespaarde geld komt niet bij de partij die aan het begin moet investeren. Dat zit zo: de extra vertrouwenspersonen en mantelzorgondersteuning betalen gemeenten zelf. Dat doen ze met geld uit de Wet maatschappelijke ondersteuning. Door die investering moeten ze andere zaken laten, maar zoals gezegd bespaart het ook veel geld, namelijk bij de verpleeghuizen. Maar dat bespaarde geld stroomt terug naar een ander potje, dat van de Wet langdurige zorg. En die pot beheert de rijksoverheid.
Geld dat gemeenten durven te investeren bij beginnende dementiepatiënten moet ook weer bij hen terug kunnen komen, bepleit The. De schotten tussen de verschillende potjes geld moeten deels weg. Dat systeem omgooien is rigoureus en ingewikkeld. Voordat het ministerie daaraan begint wil het eerst zien hoe de grootschalige experimenten uitpakken.
Be the first to comment